Hoe werkt een biotransformer

Als voedselafval een land zou zijn, zou het de op twee na grootste uitstoter van CO2 zijn. Het draagt ook aanzienlijk bij aan de uitstoot van methaan, die 20 keer schadelijker is voor het milieu dan koolstof.

Voedselafval dat niet vermeden kan worden, kan ter plaatse en binnen enkele seconden worden omgezet in biogas, waardoor negatieve milieueffecten worden verminderd en aanzienlijke kostenbesparingen worden gerealiseerd.

1. Vul de Biotransformer met organisch afval door een luik te openen dat toegang geeft tot de opvangbak en sluit het luik.

2. Wanneer het afval in de opvangbak zit met het luik gesloten, analyseert en herkent een zelflerend systeem op vasis van artificiële intelligentie de verschillende soorten afval. Als het systeem “onacceptabel” afval detecteert (bestek, borden, enz.), zal het een waarschuwing weergeven worden op het bedieningsscherm en automatisch stoppen om de gebruiker in staat te stellen ongewenst afval te verwijderen, waardoor onvoorziene blockages maximaal worden voorkomen.

3. Zodra het afval is geaccepteerd, programmeert de machine zichzelf op basis van het type en gewicht van het aanwezige afval (+ – vloeistoffen). Dit zorgt voor een verwerkingsproces met maximale efficiëntie.

4. Zodra deze handelingen voltooid zijn, opent de opvangbak van onderen en komt het afval in de shredder waar het in stukken kleiner dan 12 mm wordt gemalen.

5. In de voorvergister wordt er gemiddeld 1 liter water per kg afval toegevoegd.

6. Ten slotte wordt dit mengsel overgepompt naar de anaerobe verteringskamer (reactor) waar de temperatuur stijgt tot +- 40 °C. In deze reactor bevindt zich een cocktail van bacteriën die bij opstart in de Biotransformer werden gebracht. (Tenzij de machine lange tijd wordt stopgezet, moeten de bacteriën niet worden vervangen).

7. Bij het eerste gebruik wordt gas geproduceerd 24 uur nadat voedselafval in de Biotransformer werd gedeponeerd. 

8. De intelligente sturing van de Biotrasformer zal het vergistingsproces stelselmatig opbouwen door elke dag meer “voeding” te vragen en vervolgens de gasproductie te maximaliseren